Eerste indrukken in Eefde, Gorssel, Epse en Joppe door Gertjan de Pender
Dinsdag 17 januari, Epse
De voorbereidingen voor de verbintenisdienst zijn in volle gang, maar er zijn nog wat losse eindjes. Één van die eindjes is de inbreng van de voorzitters van beide gemeenten. Om voorzitter Jan Muntendam van Gorssel/Epse bij te praten, ga ik met de fiets naar het Wansink in Epse, een mooie plek tegen het bos aan. Het weer is prachtig, de tocht ook. In Gorssel word ik verrast, omdat het fietspad langs de provinciale weg niet is doorgetrokken. Na een paar keer draaien en keren kom ik op de Molenweg uit, en kan ik weer rechtsaf het fietspad op. Op de terugweg vergaat het mij minder goed, en raak ik iets uit koers. Dat ‘verdwalen’ heeft wel iets, want zo kom ik gelijk langs de Boskoele en de prachtige bosrand tussen Gorssel en Eefde. Via de Flierderweg kom ik weer op de provinciale weg uit, en heb ik mijn oriëntatie terug.
Dat zoeken van oriëntatie is iets wat deze periode kenmerkt, letterlijk en figuurlijk. In de nieuwe omgeving moet ik de weg vinden. Welke verbindingswegen zijn er? Waar kom je uit, als je dit pad neemt? Maar het oriënteren hoort ook bij de start in de nieuwe gemeenten. Ik weet nog niet hoe alles werkt, wie er betrokken zijn, wat het karakter is van de dorpen en de gemeenschappen. Ook daarin ben ik op zoek naar oriëntatiepunten. Een beetje zoals Abraham: de weg zoeken in een onbekend land.
Maandag 23 januari, Gorssel
Na een warme en hartelijke verbintenis begint het vandaag echt. Met een dag thuis, om precies te zijn: tot 1 april is maandag de vrije dag. Het is bewolkt, maar droog, en met de kinderen in de bakfiets ga ik op verkenning in de omgeving. Via de kerk van Gorssel, waar ik een vergeten boeket bloemen ophaal, voert de tocht naar de boerderij van de familie Steging/Van Baaren aan de Eekweg, het verlengde van de Gorsselse Enkweg. Het landschap verrast me: vanuit het dorp, waar je de verbinding met het bos voelt, rijd ik de Enk in. De IJssel is niet te zien, maar je voelt dat hij er is. Na een heerlijk kopje koffie in de keuken en even kijken bij de kalfjes, kan ik bij de Ravensweerdweg even de dijk op, om een blik te werpen op de IJssel. Als ik op de terugweg de Domineesteeg passeer, voel ik me al een beetje thuis.
Dinsdag 24 januari, Eefde
De tweede dag begint achter het bureau. De dienst van zondag moet voorbereid. Met de presentatie van het project van de gezamenlijke diaconieën is er gelijk een kapstok. Vanuit de studeerkamer is er prachtig uitzicht op een oude eik, en, de andere kant op, op de Coöp in Eefde. De boeken zijn nog niet uitgepakt, dus voor de uitleg van het bijbelgedeelte moet ik mij behelpen met ‘preektijdschriften’ en wat ik al als bagage in huis heb. Gelukkig betreft het een bekend gedeelte, de zaligsprekingen. Dat biedt genoeg stof. De kunst is eerder om te beperken.
Woensdag 25 januari, Zutphen
Vanmorgen breng ik de kinderen weg voor de eerste volledige dag bij de Morgenster, in het centrum van Zutphen, vlakbij de St. Janskerk. Het is een gemakkelijke route, almaar rechtdoor, de brug over, langs de Deventerweg en de singel. De brug valt tegen: met twee kinderen in de bakfiets kom ik maar net boven. Terug gaat het al gemakkelijker. Ook voor de kinderen is het wennen: nieuwe leidsters, andere kinderen, een andere plek, een andere dag voor de opvang. Waar ik van geniet, is om zomaar vanuit huis naar zo’n prachtige oude stad te kunnen fietsen. De stad ademt geschiedenis. Toevallig blijkt er deze ochtend een viering te zijn, de klokken luiden. Even heb ik de impuls om naar binnen te gaan; maar er ligt teveel werk te wachten. Misschien een andere keer.
Zaterdag 28 januari, Eefde
Vanavond heb ik afgesproken met Paul Zoerink, die deze zondag de techniek verzorgt tijdens de dienst. Samen kijken we naar de mogelijkheid om een voetafdruktest te projecteren. Het blijkt een heel gepuzzel, we komen er niet helemaal uit. Naast het praktische gepuzzel ben ik, zoals altijd eigenlijk, onder de indruk van de sfeer in de half donkere en bijna lege kerk. Elementen als het kruis, het orgel, het liturgisch centrum, de paaskaars, het doopvont roepen zelfs in dit lege gebouw een sfeer van het heilige op. De plek nodigt uit tot stil zijn en bezinning. Minstens zo belangrijk is de ervaring dat er wordt meegedacht en meegezocht. Hier voel ik mij welkom, een plek om samen te zoeken en te bouwen.
Zondag 29 januari, Gorsselse hei
Na de dienst vanmorgen is het tijd om even uit te waaien. Als gezin hebben we nog geen vast plekje gevonden om een rondje te lopen, iets dat we graag doen. De sluis van Eefde en huize De Voorst zijn prachtig, maar voor een wandelingetje met de kinderen net niet ideaal. Een blik op de kaart brengt ons op de Gorsselse hei, nog geen twee kilometer van de Schurinklaan. We zijn aangenaam verrast door de rust en de ruimte. De bult met trap blijkt voor onze kinderen een grote attractie. In de dagen erna klinkt het regelmatig: ‘Gaan we naar de bult?’
Maandag 30 januari, Veerhuis Varik
Vandaag staat er een studiedag op het programma in Varik in de buurt van Tiel. Een prachtige plek, tegen de Waaldijk aan. Voortdurend passeren er grote schepen, op weg naar Duitsland of naar Rotterdam. Tijdens de studiedag, in het kader van een cursus ‘Van U is de aarde’, over duurzaamheid en groene theologie, is voortdurend de vraag: hoe speelt dit onderwerp in de gemeenten? De cursus loopt al een tijdje, de eerste cursusdagen heb ik vanuit Varsseveld bezocht. Heel gek is het, om nu ineens een andere route te rijden, over de A50 en de A1. Bij het wegrijden uit Varik betrap ik mijzelf erop, dat ik in mijn hoofd eerst als vanzelf de route uitzet naar Varsseveld, voordat ik mijzelf besef: o ja, daar moet ik niet naar toe. Thuis is ergens anders.
Vrijdag 3 februari, Gorssel en Epse
Vandaag een eerste echt huisbezoek. Fijn, dat vind ik een mooi onderdeel van het werk. Bijzonder om bij mensen thuis te komen en even te raken aan hun levenspad. Na het bezoek rijd ik naar een ander stuk van Gorssel; eigenlijk om iets af te geven, maar ik word hartelijk ontvangen en kan zelfs een broodje mee eten. Na (weer) een werkafspraak om mij wegwijs te maken rijd ik opnieuw via het buitengebied, deze keer van Epse, naar huis. Ook aan deze kant is het prachtig. Bijzonder is het, hoe het spoor op allerlei plekken het landschap doorkruist. Het roept iets op van de combinatie tussen doelgerichtheid en het landschap dat er gewoon is. De tocht naar huis gaat via een zandweg naar de Dortherdijk, een bijna eindeloze rechte weg met één haakse bocht. Een weg die letterlijk verbinding maakt tussen Gorssel, Joppe en Eefde.
Zaterdag 4 februari Eefde
Vandaag word ik verrast door Bjorn, die een stuk Herman komt brengen, met zijn oma en zus. We zijn net bezig om de garage op te ruimen, één van die plekken die nog niet op orde was. Bjorn heeft goed voor Herman gezorgd, het smaakt uitstekend. En het is heel fijn om wat orde te krijgen: leven in chaos valt niet mee.
Maandag 6 februari Gorssel, Joppe en Eefde
Het is deze week prachtig weer. De kinderen zijn vroeg uit bed, en ik besluit op de fiets te stappen richting Gorssel. De nagelknipper van de kinderen is nog steeds niet terecht, en het wordt tijd dat er één komt, laten ze duidelijk merken.
De tocht gaat via de Lindeboomweg, een prachtige lange weg zoals zovele hier in de omgeving. Aan de ene kant bos, aan de andere kant open veld, in de verte de trein en zoals altijd wel een spoorwegovergang om te kruisen.
Na een bezoek aan het Kruidvat neem ik de Veldhorstlaan richting de rand van Gorssel. Omdat ik liever niet dezelfde weg terug neem, ga ik bij de Lindeboomweg rechtdoor, het bos in. Het doel is de speeltuin bij de Zessprong, waar we de middag ervoor met de kinderen zijn geweest. De weg is langer dan gedacht, maar we komen er. De speeltuin is dicht, maar het hek is open, een rondje in de draaimolen moet kunnen, denk ik. Via de eindeloze Dortherdijk rijden we over de Schurinklaan Eefde weer binnen, een al haast vertrouwde route. Ik begin mijn ankerpunten te vinden.
Graag sluit ik af met een gedicht van Ingmar Heytze, de stadsdichter van Utrecht, mijn geboortestad en de stad waar ik heb gestudeerd.
Verhuisgedicht
Het onbegonnen werk is klaar:
hier is daar en daar is hier.
De nachten liggen door elkaar.
Ik lig op wacht als een cipier
terwijl ik in het donker staar.
Ik ben nog steeds van alles kwijt.
De sleutels van de achterdeur,
de lucifers en het vergiet,
mijn rust en het besef van tijd –
ik leef hier, maar ik hoor hier niet.
Dit huis geeft nog geen zekerheid,
de kamers hebben me op zicht,
ik zoek verlichting op de tast.
Voorlopig slaap ik op de kast
en woon in dit verhuisbericht.
Gertjan de Pender